Opbouw van de wijk
De wijk Heiakker is in fases opgebouwd en daaruit zijn de 8 “buurten” ontstaan. De oudste buurt is de Vogelweide (fase 1), de jongste buurt is de Kastelenerve (fase 8). Bij het bepalen van straatnamen en wijkaanduidingen is gezocht naar eventuele aanwezige toponiemen (historische en van oudsher voorkomende namen en/of aanduidingen van gebieden, weiden, akkers, wegen etc.) Verder is gekeken naar relaties met bestaande straatnamen en locaties. Uitgangspunt was dat de namen goed en herkenbaar in het gehoor moesten liggen. Voor alle straatnamen in de Heiakker gold de keuze; geen toevoeging van – straat – of – weg- in verband met de welklinkendheid en eventuele te lange naamsaanduiding. Een uitzondering vormen de ontsluitingswegen; Fitis-singel, Veenmos-singel, Peelland-singel en Vlier-singel.
Wijknamen
Zo werden in 1990 de volgende wijknamen vastgesteld;
- Fase 1: Vogelweide: naar aanleiding van de toen al benoemde vogels
- Fase 2: Meitmortel : toponiem
- Fase 3: Veengroes: naar aanleiding van de toen al benoemde veen-(peel)flora
- Fase 4: Peelhof: naar aanleiding van de geologische afleiding van de Peelrand-Breuk
- Fase 5: Witteveld: is een locatiekeuze. Samenvoeging van de Nieuwe Wittedijk en Veldweg
- Fase 6: Vlindertuin: naar aanleiding van inheemse streekvlinders
- Fase 7: Bloemgaarde: naar aanleiding van relatie met vlinders (park- en veldbloemen)
- Fase 8: Kastelenerve: naar aanleiding van relatie met de kastelen
- Het park met de vijver kreeg de naam Vlierpark in relatie met het riviertje de Vlier.
Straatnamen
Van oudsher liepen er drie zandwegen van oost naar west door de Heiakker: Appeldijk, Veldweg en Nieuwe Wittedijk. Deze zijn wat betreft ligging en naam gehandhaafd en bestemd als langzaam-verkeersroute. In het algemeen kan gesteld worden dat in de toen aangeduide fasen 1 t/m 5 gezocht en gekozen is voor namen en aanduidingen uit flora, fauna, geologie en gereedschappen die een duidelijke (directe) relatie hadden met de Peel.
In “Vogelweide” is gekozen voor vogelnamen die in de peelgebieden voorkwamen of daar regelmatig gesignaleerd zijn.
In “Meitmortel” en “Veengroes” is gezocht naar algemeen en sporadisch voorkomende peelflora en vegetatie (heide, grassen, mossen etc).
De “Peelhof” heeft namen die verband hebben met in de Peel voorkomende geologische afleidingen (Peel-horst=hoog gelegen deel, Peel-slenk= laag gelegen deel).
“Witteveld” (oost) kreeg namen van oude peelwerktuigen en gereedschappen die gebruikt werden bij ontginning en vervening.
In het westelijk deel werd in 1989 de openbare school gebouwd die de naam “De Hasselbraam” kreeg, afkomstig uit het boek Pluk van de Petteflet van Annie MG Schmidt. Om een relatie met de omgeving te laten ontstaan is in de nabijheid van de school gekozen voor namen uit hetzelfde boek: Krullevaar, de Hork en Torteltuin.
In “Vlindertuin”hebben inheemse- en streekvlinders hun plaats gekregen.
In “Bloemgaarde”worden in de streek voorkomende park-, weide-, tuin- en veldbloemen benoemd.
De “Kastelenerve”voorziet in benamingen van afgeleidingen van kastelen. Hier ligt een relatie met het gebied van de kasteelruine; de Burcht, en het Klein Kasteel; het Oude Slot. Verder nog Slotgracht, Hofstede en Kasteelhoeve.
Voor de centrumdriehoek werd een aan zijn functie gekoppelde naam gegeven zodat zit als een specifieke plek herkend zou worden; De Meent (= gemeenschappelijke weide of gemeenteweide).